zondag 25 september 2016

Zedendelict en paardenroof in omgeving Oldebroek met de dood bekocht...

“sijn mannelijckheijt uijt de boxen getogen ende tuschen haer benen gehadt”


Tijdens het zoeken in het Gelders Archief in de proces dossiers in het oud rechterlijk archief van Veluwe stuite ik in het “crimineel sententieboek” op een aantal zaken waarin een vonnis was uitgesproken maar waarvan ik geen bijbehorend procesdossier kon vinden. Mogelijk dat deze niet bewaard zijn gebleven? Het betreft soms best interessante dossiers. In de best wel heftige zaak hieronder beschrijven we kort om welke personen het gaat ,wat er heeft plaats gevonden en wat de gevolgen voor de daders waren. Daarna volgt een transcriptie van de uitgesproken vonnissen voor beide personen uit het genoemde sententieboek.

Peter Peterssen, oud 24 jaar en geboren in Elburg. Zijn beide ouders zijn overleden. Zijn vader heette ook Peter Peterssen Suijck en was bootschuiver van beroep geweest. Zijn “cameraat” Gerrit Janssen zo’n 26 à 27 jaar oud was geboren in Oosterwolde. Peter en Gerrit dienden beiden als ruiter onder ritmeester Plasburg wiens garnizoen in Ootmarsum gelegen lag. De jongemannen waren op hun verlof vermoedelijk naar hun families in de omgeving van Elburg en Oosterwolde teruggekeerd. De twee jongemannen waren 10 januari 1668 in de omgeving van Mulligen onder Oldebroek alwaar ze een voerman Berndt Gaerts een pistool tegen het hoofd zetten en van zijn paard beroofden. Na hem een flinke klap op zijn hoofd hebben gegeven lijkt het dat ze hem hebben achtergelaten. Tegen de avond trokken beide vrienden de Woldberg over waar ze een meisje of vrouw tegenkwamen met de naam Cornelisie Cornelissen. Beide heren hebben zich meermaals aan haar vergrepen. Nadat ze gearresteerd waren zijn Peter en Gerrit naar de St. Johans poort in Arnhem gebracht alwaar ze na verhoren beide een bekentenis aflegden. De jongemannen werden schuldig bevonden, vervolgens ter dood veroordeeld middels executie met een zwaard. Het vonnis zal kort daarop door de beul zijn voltrokken.

Transcriptie:


Gesien bij den Hove van Gelderland die confessie van Peter Peterssen out vierentwintigh jaeren geboortich van Elburch gevangen op St. Johans poort alhier waerbij hij buijten pijne ende banden bekent sijne olderen overleden, en sijn vader geweest te sijn een bootschuijver geheten Peter Petersen Suijck, sijnde hij Confessant geweest vijff jaeren bij het smits ampt ende nu Ruijter onder den Ritmeester Plasburgh. Dat hij met sijn Cameraat Gerrit Janssen mede gevangen op den dach des heeren verleden acht dagen een voerman met namen Berndt Gaerts op vrije heeren straten ontrent het huijs te Mulligen aengeranst ende hem de pistool aen’t hooft geset hebben ende dat sijn voorn. Cameraat een deegen uijt hadde ende sij met haer beijden het peert  uijtgespannden
Dat sij beijde daer nae aen den avont over den Wolburch voor’t sant een vrouws persoon die genoemt cornelisie Cornelissen mede aengeranst dewelcke hij Confessant gedwongen haer manteltien uijttetrecken ende hij haer doe verlaetende sijn Cameraet haer weder gehaelt ende doe met haer bij hem gecommen, reijdende sijn peert, ende hij van sijn peert staende.
Dat sij met haer bloote borsten op de aerde liggende hij tegens haeren wille op haere blote lichaem gelegen, sijn mannelijckheijt uijt de boxen getogen ende tuschen haer benen gehadt, sijnde sulcx tot tweemael toe geschiet, doch dat hij niet soude weeten off hij het goed gemaeckt hadde.
Dat hij de eerste geweest ende dat sijn Cameraat haer bij het hooft gehadt ende vast gehouden hadde
Dat sijn Cameraat het werckdoende, hij oock haer het hooft met d’ een handt vast gehouden ende met d’ ander de peerden
Dat sij beijde het gedaen hebben bij poosen sijnde alle soodane feijten die in een landt van justitie ende goede policie niet te dulden maer ten hoochsten straffbaer sijn ’T voorss Hoff daerop naemkundich mede op de informatien van ’s Heerenwegen genomen, mitsgaders de eedtlicke verclaringe vande geledeende persoonen soo  den voorn. Berndt Gaerts als Cornelisie Cornelissen, naedat alles met rijpen raede geexamineert ende overwogen was heeft den gevangen Peter Peterssen gecondemneert ende condemneert hiermede dat hij ter plaetse van justitie gebracht, ende met den sweerde geexecuteert sall worden datter de doot nae volge anderen ten affschouwelijcken exempel
Gedaen en gearresteert inden Rade van Gelderlant ’t Arnhem den 18: Januarij 1668.

Gesien bij den Hove van Gelderlandt die Confessie van Gerrit Jansen se soft seven en twintich jaeren out, geboortich van Oosterwolde gevangen op St. Johans poort alhier waerbij hij buijten pijne en banden bekent dat hij Ruijter sijnde onder den Ritmeester Plasburch guarnisoen houdende ’t Ootmarschen seven weecken vandaer geweest was, daer hij maer een maent verloff hadde
Dat hij ende sijn Cameraat Peter Peterssen mede gevangen verleden dach des heeren acht dagen eenen voerman op vrije heeren straten omtrent het huijs te Mullingen aengeranst, en nae den voerman gehouwen hebbende, ende gelijck sijn voorn. Cameraat bekent het peert met haer beijden uijt gespannen, hebbende, den voerman een houw in’t hooft, die verclaert dat se hem oock eenen rijcxdaelder hebben willen affpersen dan seijde geen gelt te hebben
Dat hij met sijne Cameraat ten selven dage aenden avont over den Wollburch voor ’t sant een vrouws persoon, die genoemt is Cornelisie Cornelissen ontmoet hebben ende haer affgedwongen  haer manteltien met noch eenigh ander goet, ende de vrouws persoon noch gaende haer wederom gehaelt, onder belofte dat sij haer goet wederom hebben soude, ende bij sijn Cameraat commende tegens haeren wille ter aerden geworpen is, ende dat hij sijn manlijckheijt uijt de broeck gehaelt, daer mede op haer blote lijff gelegen, ende ‘et selve tusschen haer beenen gehadt.
Dat sijn Cameraat Peter Peterssen eerst sijnen wille met haer gedaen ende hij daernae bij poosen sijnde alle soodane feijten, die in een landt van justitie ende goede policie niet te tolereren maer ten hoochsten straffbaer sijn ’T voorn. Hoff daerop naemkundich mede op die informatien van ’s Heerenwegen genomen, mitsgaders die eedtlicke verclaringe vande geledeende persoonen, soo den voerman Berndt Gaerts als Cornelisie Cornelissen naedat alles met rijpen raede geexamineert ende overwogen was, heeft den gevangen Gerrit Janssen gecondemneert en condemneert hiermede dat hij ter plaetse van justitie gebracht ende met den sweerde geexecuteert sal worden datter de doot nae volge anderen ten affschouwelijcken exempel Gedaen ende gearresteert inden Rade van Gelderlandt ’t Arnhem den 18. Januarij 1668

Bron: Geldersarchief “crimineel sententieboek” 1660-1669, inv. 4506

Tekst en transcriptie J.M. Goudbeek 24-09-2016

Geen opmerkingen:

Een reactie posten